Onszelf kunnen zijn in de woorden
tegen wie zeggen dat wij verdomde
eilanders zijn, terwijl wij het over
de ‘overkanters’ hebben, mensen
zonder hart en ziel, die zichzelf
niet gevonden hebben in de punten
en komma’s van het bestaan
Wij kunnen leven van wat de zee
ons jutters geeft, van wat de de wind
voor ons in de open monden brengt
Vanavond zullen wij de vuren ontsteken
ons koesteren aan samen zijn, warmte
volmaaktheid van verwaaide, gekrulde haren
jouw hand, die de mijne zoekt en warmt