Ik ga naar bed
mijn leven opgeborgen
mijn hoop en angsten
weggezet
zachtjes sluit ik weer mijn
ogen
laat het licht geklikt terug
doven
tot de nevels die ik zie
zich onbewust verdichten
als de strofen
die ze zijn
ik voel weer grond
kijk verwonderd, in het rond
het ongeloof betastend
als een koepel van genot
mensen praten
lachen woorden naar elkaar
jaren vreugd in elkaars leven
om oprechtheid weer te geven
als een sprankelend gebaar
geen haat en nijd
geen bommen die
in wanhoop scherven
het is alleen
genegenheid
die hier zijn naam
in ons laat kerven
totdat de grond weer nevel
wordt
en al het zacht, in hard
verstompt
ik open stil mijn ogen
toef het restje hoopvol van
mijn lens
het was geen droom die ik
beleefde
het was alleen
de weerslag van mijn wens